Baby ABC
Omdat je als kersverse ouder opeens allerlei termen hoort waarvan je nog nooit gehoord had, hebben we een compleet baby-abc voor je samengesteld.
Verschijnsel dat iemand, een volwassene of een (jong) kind, zich niet voldoende kan concentreren op zijn of haar bezigheden, een van de symptomen van ADHD.
Gezegd van eigenschappen, aandoeningen en afwijkingen die al bij de geboorte aanwezig zijn, maar die dan nog niet meteen merkbaar of zichtbaar hoeven te zijn. Veelal zijn aangeboren aandoeningen het gevolg van veranderingen in het erfelijk materiaal. Circa 4 procent van de zuigelingen wordt met een erfelijke aandoening geboren.
Aangeboren erfelijke afwijkingen zijn bijvoorbeeld:
- Chromosoomafwijkingen, zoals trisomie-21 (beter bekend als syndroom van Down) of trisomie-13, waarbij in de celkern een extra chromosoom aanwezig is.
- DNA-afwijkingen, zoals taaislijmziekte (kystische fibrosis).
- Neurale-buisdefect, zoals een open ruggetje (spina bifida).
De prenatale diagnostiek is erop gericht om dergelijke erfelijke aandoening vóór de geboorte, dus tijdens de zwangerschap op te sporen.
Kennisgeving van de geboorte bij een ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente waar het kind geboren is. Aangifte wordt meestal gedaan door de vader.
Aangifte dient plaats te vinden binnen 3 werkdagen na de geboorte. Bij de aangifte moet de vader (of een andere persoon die de aangifte doet) een legitimatiebewijs en eventueel een trouwboekje meenemen. In het trouwboekje wordt het kind dan ‘bijgeschreven’.
De gemeente waar aangifte gedaan wordt, geeft de gegevens door aan de Sociale Verzekeringsbank (SVB), die verantwoordelijk is voor de uitkering van kindertoeslag, en aan de Centrale Entadministratie, die het consultatiebureau informeert.
Langwerpig kunststof kussen waarop men een kind kan aankleden en verschonen. Een aankleedkussen is een vast attribuut voor op de aankleedtafel of de commode.
Hoge of in hoogte verstelbare tafel om baby’s en jonge kinderen aan en uit te kleden en te verschonen. In functie vergelijkbaar met de commode. Vaak zijn in openbare en semi-openbare ruimten, zoals zwembaden, toiletten in openbare gebouwen en warenhuizen, aankleedtafels aanwezig.
Een baby aan de borst leggen om hem of haar borstvoeding te geven.
Dit proces luistert nogal nauw, omdat verkeerd aanleggen bijvoorbeeld sabbelen tot gevolg kan hebben (wat niet de bedoeling is), of het uitblijven van de toeschietreflex bij de moeder kan veroorzaken.
Naam voor dat deel van de moedermelk dat in de borstklieren opgeslagen ligt en dat de baby bij borstvoeding pas te drinken krijgt nadat hij of zij de voormelk heeft gedronken. Is deze relatief waterig voormelk vooral bedoeld om baby’s dorst te lessen, de achtermelk is juist van belang voor de groei en ontwikkeling van de baby. Ook geeft het drinken van de achtermelk de baby een voldaan gevoel.
De geslachts- oftewel familienaam van de vader of moeder die een kind bij zijn geboorte krijgt. Sinds 1 januari 1998 mogen ouders zelf kiezen of het kind de achternaam van de man of de vrouw krijgt. Dat geldt althans voor het eerste kind, want een tweede en volgend kind van dezelfde ouders moet wettelijk dezelfde achternaam krijgen als het eerste kind.
Kinderen van getrouwde ouders krijgen automatisch de achternaam van de vader, behalve als de vader en moeder beiden, meestal vóór de bevalling, een ‘akte van naamskeuze’ hebben laten opstellen door een ambtenaar van de burgerlijke stand waarin zij bepalen dat het kind de achternaam van de moeder krijgt.
Kinderen van ongehuwde ouders krijgen automatisch de achternaam van de moeder, tenzij de (biologische) vader het kind erkent én vader en moeder beiden, meestal vóór de bevalling, in de door een ambtenaar van de burgerlijke stand opgemaakte ‘akte van erkenning’ hebben laten bepalen dat het kind de achternaam van de vader zal krijgen.
Andere naam voor eenkennigheid, een toestand die in de tweede helft van het eerste levensjaar van het baby’tje kan optreden en die gekenmerkt wordt doordat het voorheen veelal vrolijke baby’tje bang is voor mensen die niet tot het gezin behoren.
Baby’tje dat voor de 37ste week van de zwangerschap geboren is.
Een zwangerschap duurt gemiddeld veertig weken. Wordt het baby’tje een paar weken eerder of later geboren, dan wordt de duur van de zwangerschap ook als normaal beschouwd. Wordt een baby’tje echter geboren vóór de 37ste week, dan wordt dit als een vroeggeboren of premature baby beschouwd. Zo’n ‘ prematuurtje’ heeft vaak extra medische zorg nodig. Overigens wordt zo’n 7à 8 % van de baby’tjes in Nederland te vroeg geboren.
Vroeggeboren baby’tjes kunnen diverse problemen hebben, zoals ademhalings- en oogproblemen. Als gevolg daarvan moeten ze vaak enige tijd (in de couveuse) in het ziekenhuis verblijven.
Vroeggeboren kindjes kunnen vaak ook nog niet goed aan de borst gevoed worden, omdat ze geen zuigreflex hebben en onvoldoende kracht om de melk te drinken.
Speeltoestel voor baby’tjes vanaf circa 3 maanden waarop een aantal eenvoudige speeltjes is bevestigd, waarnaar het kind kan grijpen, waaraan het kan draaien en waarin het kan knijpen. Vaak zijn de onderdelen van het activity center in diverse felle kleuren uitgevoerd.
Met sommige onderdelen van het activity center kunnen geluiden of muziekjes worden voortgebracht. Spelen met een activity center kan de ontwikkeling van de fijne motoriek bevorderen.
Afkorting van Attention Deficit and Hyperactivity Disorder, letterlijk ‘aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit‘, ook weleens schertsenderwijs geparafraseerd als ‘Alle Dagen Heel Druk’. ADHD is een aangeboren neurobiologische hersenstoornis die zich bij één à drie op de honderd mensen in meer of minder ernstige vorm voordoet. ADHD is in belangrijke mate erfelijk, maar de aandoening wordt mede beïnvloed door andere factoren, zoals zwangerschapsproblemen, een vroegtijdige geboorte of een laag geboortegewicht.
Opvallende symptomen van ADHD’ers zijn:
- concentratieproblemen, b.v. vergeetachtigheid, slecht luisteren, snel afgeleid worden, veel verschillende dingen tegelijk willen doen;
- impulsief gedrag, b.v. ervan alles uit flappen, impulsaankopen doen, snel wisselende contacten hebben;
- hyperactief gedrag, b.v. voortdurend, haast dwangmatig met een bepaald lichaamsdeel bewegen, steeds opstaan als men moet zitten, onrustig slapen.
Een aanwijzing voor ADHD is dat het kind voortdurend in beweging is en snel geëmotioneerd raakt. De diagnose ADHD moet uiteraard door professionele zorgverleners, m.n. (jeugd)psychiaters worden gesteld. De huisarts of consultatiebureauarts kan hierover meer vertellen.
Plaatjes die op het stopcontact geplakt worden als veiligheidsmaatregel.
Jonge kinderen een ingesleten gewoonte laten opgeven, bijvoorbeeld aan de borst drinken of op de duim of op een fopspeen zuigen.
Voor borstkinderen komt er vroeg of laat een moment dat zij van de borst moeten afwennen. Vaak gaat dat vrijwel vanzelf, maar soms is het een moeizaam proces. Iets vergelijkbaars geldt voor gewoonten als op de duim zuigen of op een fopspeen zuigen, die op de langere termijn onwenselijk, hinderlijk of zelfs ongezond zijn.
Uiting van vijandigheid gericht op zichzelf of anderen. Agressie is algemeen menselijk en komt in elke levensfase voor als uiting van angst, onmacht, frustratie en dergelijke dieperliggende oorzaken. Ook peuters en jonge kinderen kunnen zich op een agressieve wijze uiten, bijvoorbeeld door slaan, krabben, schoppen en bijten.
Ook schelden, dingen neergooien en dingen vernielen zijn vormen van agressief gedrag. Vaak is het agressieve gedrag bij jonge kinderen nog onbeheerst. Ze hebben nog niet geleerd hoe ze hun gevoelens kunnen kanaliseren en ze hebben een nog niet of nauwelijks ontwikkeld invoelingsvermogen.
Agressief gedrag is echter onacceptabel en dat betekent dat ouders of verzorgers er hoe dan ook op moeten reageren. Dat kan door het kind tot de orde te roepen, het vast te pakken of oogcontact te maken en het onacceptabele gedrag aan de orde te stellen, bij voorkeur in het licht van een aantal afspraken of regels die tussen ouder en kind bestaan.
Kalm blijven, proberen te benoemen wat de oorzaak van de agressie is en daar vervolgens over te praten en er eventueel een positieve draai aan te geven, kan het agressieve gedrag oplossen en het kind leren zelf zijn of haar gevoelens van agressie te kanaliseren.
Algemene Kinderbijslagwet. Iedere ‘ingezetene’ van Nederland – dat wil zeggen: iedereen die in Nederland woont en/of werkt en loonbelasting betaalt, is in beginsel verzekerd voor de Algemene Kinderbijslagwet en heeft op grond daarvan recht op kinderbijslag voor een eigen kind, een aangehuwd kind en een pleegkind dat:
- jonger is dan 16 jaar en tot zijn huishouden behoort, of
- jonger is dan 18 jaar en door hem in belangrijke mate wordt onderhouden. (Algemene Kinderbijslagwet, artikel 7).
De Sociale Verzekeringsbank (SVB) is belast met de uitvoering van de Algemene Kinderbijslagwet.
Test gericht op het vroegtijdig opsporen van doofheid en slechthorendheid waarbij hersenactiviteit (EEG) van een baby wordt gemeten en vergeleken wanneer er geluiden worden aangeboden. De ALGO-test is een veel bediscussieerd alternatief voor de Ewing-test, die in Nederland standaard wordt afgenomen
Het ouderschap zonder vaste partner. Zie ook co-ouderschap.
Overgevoeligheidsreactie van het afweersysteem op bepaalde, gewoonlijk onschadelijke stoffen (allergenen).
Bij overgevoeligheid voor bepaalde stoffen kan het afweersysteem reageren met ziekelijke aandoeningen. Er zijn diverse typen allergieën, zoals contactallergie en voedselallergie. Een veelvoorkomende (voedsel)allergie bij zuigelingen is de zogeheten koemelkallergie. Allergische aandoeningen zijn bijvoorbeeld ook astma en dauwworm.
Allergieën zijn soms moeilijk te onderkennen, omdat de klachten ten gevolge van de allergie vaak vaag zijn. Allergische reacties aan de luchtwegen (astmatische klachten) uiten zich vaak in de vorm van ademhalingsmoeilijkheden. Allergische reacties op bepaalde voedingsmiddelen kunnen zich uiten in de vorm van krampjes, diarree en kolieken. Wie het vermoeden heeft dat zijn of haar baby een ziekelijke aandoening heeft ten gevolge van een allergische reactie, kan het best contact opnemen met de huisarts.
Omgevingsfactoren kunnen van invloed zijn op het ontstaan van allergische reacties. Een stoffig huis, harige huisdieren en tabaksrook zijn beruchte factoren in de ontwikkeling van allergische reacties. Door het bestrijden van dergelijke omgevingsfactoren kan het optreden van allergische reacties worden voorkomen of beperkt.
Test om te kunnen vaststellen op welke stof of stoffen iemand allergische reacties vertoont.
Vaak is een allergietest een ‘huidtest’, waarbij een therapeut stoffen op de huid aanbrengt en de reacties daarop analyseert.
Twee ovale (amandelvormige) klieren van 1 à 2 cm lang die zich aan beide zijden van de tong achter in de mond bevinden. Naast deze twee ‘keelamandelen’ is er ook nog een ‘neusamandel’.
De amandelen kunnen ontstoken raken en dan voor allerlei ongemak zorgen. Bij kleine kinderen veroorzaken amandelen soms infecties van de bovenste luchtwegen. De amandelen worden dan ook vaak al op jonge leeftijd verwijderd (‘gepeld’). Omdat de amandelen mogelijk een rol spelen bij de opbouw van de immuniteit, wordt het pellen van de amandelen echter vaak uitgesteld tot kinderen van 2 à 3 jaar.
Beker die met een deksel is afgesloten waarin een ventiel of een dergelijk mechanisme zit waardoor een kind de inhoud zonder lekken of morsen kan drinken.
Test die meteen na de geboorte wordt uitgevoerd op een baby’tje waarbij het tussen 0 en 2 punten kan scoren op vijf onderdelen, te weten: hartslag, ademhaling, spierspanning, reactie op prikkels en huidkleur. Vaak wordt de Apgarscore een aantal minuten later herhaald om de beoordelen of er een ontwikkeling is in de conditie van de baby. Een Apgar-score van 7 tot 10 geldt als normaal.
De test werd in 1953 ontwikkeld door de Amerikaanse anesthesiologe dr. Virginia Apgar (1909-1974), die in de keuze van de naamgeving van de onderdelen van de test (Activity (Spierspanning), Pulse (hartslag), Grimace (reactievermogen), Appearance (Huidkleur) en Respiration (ademhaling) haar eigen familienaam verwerkte.
Afkorting van chronische aspecifieke respiratoire aandoeningen, een parapluterm voor aandoeningen van de luchtweg, zoals astma en chronische bronchitis. De symptomen van dergelijke aandoeningen zijn doorgaans kortademigheid, piepende longen en hoest.
Tamelijk veel baby’tjes en jonge kinderen hebben in hun vroegste jeugd piepende ademhaling. Dit kan duiden op cara, in het bijzonder astma, maar het kan evengoed te maken hebben met een banale verkoudheid of een infectie met het RS-virus. De precieze oorzaak is echter vaak moeilijk vast te stellen als het kind nog jong is.
Meisje uit het buitenland dat enige tijd bij een een gezin doorbrengt en met een deel van de zorg voor de kinderen belast is. De au-pair krijgt hiervoor kost en inwoning en zakgeld. Tussen de
zorgtaken voor de kinderen in wordt de au-pair geacht in de gelegenheid te zijn om kennis te maken met de Nederlandse cultuur en samenleving.
Ontwikkelingsstoornis waarbij een persoon de neiging heeft geheel in de eigen belevingswereld op te gaan, waardoor hij of zijn geen of slechts een beperkte belangstelling voor anderen kan opbrengen en weinig tot geen inlevingsvermogen heeft. Autisme manifesteert zich al op vroege leeftijd en is niet te genezen.
Bij jonge kinderen kan autisme zich uiten in symptomen als:
- geen interesse voor andere mensen, ook niet voor de eigen moeder;
- geen of weinig neiging tot knuffelen en aanhalen;
- niet goed kunnen omgaan met veranderingen en in reactie daarop angstig worden of woedeaanvallen krijgen;
- een gestoorde ontwikkeling van het voorstellingsvermogen, dat daardoor (vrijwel) geheel ontbreekt of juist in te hoge mate aanwezig is;
- (veelal) een gestoorde taalontwikkeling.
Een autozitje is een speciaal stoeltje om een kind dat al kan zitten op de (brom)fiets of in de auto te vervoeren.
Het fietsstoeltje is een stoeltje dat aan het stuur of op de bagagedrager wordt bevestigd en dat het kind voldoende steun biedt in de rug en voor de voeten.